Categorieën
Archief

Artikel LTM – Op studiereis naar Valencia

Hieronder kunt u een artikel lezen dat laatst is uitgekomen in versie 7, 2022 van Levende Talen Magazine. Hierin vertelt Romy Meijer over de studiereis die de studenten van het ROC van Amsterdam MBO College Hoofddorp hebben gemaakt naar Valencia afgelopen schooljaar.

Categorieën
Archief

Día de los Muertos in Mexico: is dit hetzelfde als Halloween?

De naam Halloween werd voor het eerst gebruikt in het 16-eeuwse Schotland. Het is een verbastering voor All Hallows’ Eve, de avond voor Allerheiligen. Duizenden jaren geleden vierden de Kelten (in Ierland) de Samhain (oudejaarsavond op 31 oktober). Zij geloofden dat tijdens Samhain de ‘deur’ naar de onderwereld een stukje werd geopend en de geesten van de overledenen hun vroegere woonplaatsen bezochten. De uitgeholde pompoen met het lichtje erin en de griezelig verklede kinderen zijn dan ook het symbool van ‘dolende ziel’.

Halloween was óók een katholiek feest. De katholieke traditie kent verschillende ‘bedelfeesten’, vaste momenten in de donkere dagen van het jaar waarop kinderen en armen langs de deuren mochten trekken voor een aalmoes. Kinderen in Nederland gaan nog steeds tijdens Halloween langs de deuren, nu om snoep op te halen.

Allerheiligen is op 1 november een dag ter nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren. ‘Martelaar’ was de bijzondere eretitel voor iemand die tijdens de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk hun trouw aan het christelijke geloof met de dood moest bekopen. 

De dag erna (2 november) is het Allerzielen, een gedenkdag voor alle overledenen. Nabestaanden plaatsen bloemen op het graf en in veel parochies haalt de familie van een overledene van de kerk het kruisje op met zijn of haar naam. Allerzielen is een dag om speciaal te bidden voor alle zielen die nog niet in de hemel zijn, maar in het vagevuur. Allerzielen wordt in Europa vooral gevierd in Italië, Portugal en Spanje, en in Latijns-Amerika.

De Azteken, Maya en Purépecha vereerden hun voorouders op Allerzielen (día de los Muertos). Toen de Spanjaarden in Mexico kwamen, werd dat feest verweven in het katholieke feest van Allerheiligen (todos los Santos) en Allerzielen (todas las Almas) en heet nu nog steeds: Dia de los Muertos.

La Escuela Hispana in Amsterdam:

La Escuela Hispana werd in 1996 opgericht. Het was een initiatief van een groep ouders met een Spaanstalige- en tweetalige achtergrond. De school heeft  als doel Spaanse lessen te geven aan kinderen van 4 tot 12 jaar. Bovendien is er in de lessen veel aandacht voor de cultuur en tradities in de Spaanstalige wereld. De kinderen gaan naar de les in groep 1 tot en met 8, net als op de Nederlandse basisschool. De schoolleiding en organisatie  is geheel in handen van vrijwilligers van de ouder vereniging. De lessen worden gegeven tussen 10 en 12.15 op de zaterdagmorgen door bevoegde docenten Spaans in de basisschool de Springstok in Amsterdam. Dit zijn de enige betaalde krachten. Bovendien is er een Spaanstalige logopediste in dienst, die gespecialiseerd is in tweetaligheid bij kinderen.

Op dit moment zijn er ongeveer 130 leerlingen, vrijwel gelijkmatig verdeeld over de 8 klassen. De families met hun kinderen komen niet alleen uit Amsterdam, maar uit de wijde omtrek. De meeste kinderen zijn minstens tweetalig Nederlands-Spaans, maar er zijn ook Duits-Spaanstaligen en Engels- Spaanstalige kinderen bij.

Uit gesprekken met ouders blijkt dat ze uit veel verschillende landen uit komen, zoals Spanje, Chili, Colombia, Mexico, Uruguay en om uiteenlopende redenen in Nederland terecht zijn gekomen: de liefde (Nederlandse partner/echtgenoot), werk of familie. Hun kinderen zijn minimaal tweetalig en de ouders vinden het heel belangrijk dat zij de Spaanse taal en cultuur meekrijgen, op een leeftijd waar ze zich de taal goed eigen kunnen maken. De nadruk ligt op spreken, maar er is ook aandacht voor schrijven en grammatica in de klas

Viering Dia de los Muertos bij La Escuela Hispana:

Op zaterdag 29 oktober werd de Mexicaanse Día de los Muertos gevierd op La Escuela Hispana. Het is een vrolijk en kleurrijk feest en de kinderen hebben er veel plezier in. Het feest werd vorig jaar voor het eerst gevierd, en was een daverend succes. De kinderen van alle groepen komen samen in de gymzaal. Ze hebben een (doden) masker op, luisteren naar Mexicaanse liedjes die te maken hebben met Dia de los Muertos en eten pan de muerte. Pan de muerte is een zoet brood dat de familieleden van de overledene eten bij het altaar of op het graf. De kinderen zingen een lied en ze dansen onder leiding van Lupita Hernandez Gradilla, onderwijzeres van groep 3. Zij komt uit Guadalajara, Mexico en leidt de bijeenkomst met veel enthousiasme. Kinderen van groep 8 hebben gedichten gemaakt en leggen foto’s van geliefde overledenen bij het altaar. Er is een altaar gemaakt, waarop kaarsjes staan, met foto’s en brieven van een geliefde overledene. Zolang mensen nog naar het graf van de overledene gaan, betekent het dat ze niet echt dood zijn. Mensen zijn pas echt dood en verdwenen, wanneer ze vergeten zijn en er niemand meer naar hun graf komt op Dia de los Muertos. De vrolijkheid, bloemen en kleuren op de graven betekenen dus dat de geliefden nog leven.

(Bron: CSK)

Categorieën
Archief

Het Spaans in de wereld: interview met Francisco Moreno Fernández

“Het succes van het Spaans wordt in grote mate bepaald door zijn flexibiltiteit en het vermogen om zich aan te passen aan verschillende socio-culturele contexten”

Op straat, op de radio, in filmzalen, je hoort steeds meer Spaans in Nederland. Terwijl niemand de groeiende interesse in onze taal zal zijn ontgaan, zijn er anderen, zoals professor Francisco Moreno Fernández, die zich bezighouden met de analyse van deze tendens, de oorzaken ervan verklaren en de uitdagingen die er liggen schetsen. Moreno bekleedt de Alexander von Humboldt-leerstoel aan de Duitse Universiteit van Heidelberg, waar hij Ibero-Amerikaanse taal-, cultuur- en maatschappijstudies doceert. Hij was directeur van het Insituto Cervantes aan de Harvard Universiteit en bestudeert al meer dan drie decennia het Spaans in de wereld. Over deze tendens, over de waarde van onze taal op internationaal niveau en de verantwoordelijkheid die wij als sprekers van de Spaanse taal hebben om de taal te behouden, gaat de lezing die hij morgen, op 4 november, geeft in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam (OBA), een evenement dat is georganiseerd in samenwerking met het Platform Spaans.


Hoe heeft het Spaans zich de laatste jaren in de wereld ontwikkeld?

In de laatste decennia zien we een grotere ontvankelijkheid voor het Spaans, een grotere belangstelling om het te leren en een grotere aanwezigheid in gemeenschappen waar het niet de gebruikelijke taal is. Het totale aantal Spaanssprekenden blijft groeien, maar ook een veranderende perceptie van het Spaans, dat moeilijker te meten is, hebben de interesse in onze taal doen toenemen  en dat wordt weerspiegeld in de onderwijssystemen in vele delen van de wereld, waar meer aandacht wordt besteed aan het Spaans.

In Nederland zien we de duidelijke interesse in het Spaans, vooal van de jongere generaties, niet tot uiting komen in de klaslokalen, waar nog steeds voorrang wordt gegeven aan andere vreemde talen. Welke factoren beïnvloeden de keuze voor de ene of de andere vreemde taal in een onderwijssysteem?

De situatie in het vreemde talenonderwijs wordt bepaald door verschillende factoren: in de eerste plaats door taalkundige omstandigheden, aangezien het onderwijzen van een andere taal in een land dat meertalig is, zoals Zwitserland, anders is dan het onderwijzen ervan in een land dat één taal heeft. Wanneer een land meertalig is en geen Spaanstalige traditie heeft, kan het Spaans niet een van de eerste posities verwerven. Een andere factor is van politieke aard: historische banden, nabijheid en economische belangen kunnen er toe leiden dat een onderwijsstelsel voorrang geeft aan het onderwijzen van de ene taal boven de andere. In het geval van Nederland is het logisch dat het Duits in het middelbaar onderwijs blijvend wordt aangeboden omdat het Nederlands een Germaanse taal is en omdat het land aan Duitsland grenst. De derde factor betreft de middelen: in veel landen is er een lerarencorps dat uit vroegere contexten voortkomt. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is het Frans. Het is een taal die een sterke internationale aanwezigheid heeft gehad en die, hoewel het belang ervan afneemt, een structuur heeft ontwikkeld om het te onderwijzen die al jaren functioneert, waardoor het heel moeilijk is om het te veranderen. Dit betekent dat de aanwezigheid van het Spaans van land tot land sterk verschilt, hoewel de belangstelling ervoor in alle landen toeneemt.

U zei eerder dat de interesse voor het Spaans het gevolg is van zaken die moeilijk te meten zijn, kunt u een poging doen deze te verklaren?

Een hele duidelijk voorbeeld is het groeiend belang van het Spaans in de Verenigde Staten en alles dat daar mee samenhangt. Hoewel het demografisch gezien nog steeds een taal is van immigranten en hun nakomelingen, is het zeer aanwezig in de meest uiteenlopende contexten en wordt het niet gezien als een vreemde taal. Het is goed om te realiseren dat de eerste Europese taal die in de 16e eeuw voet aan wal zette in Noord-Amerika het Spaans was. Tegelijkertijd neemt de belangstelling voor de Spaanstalige cultuur exponentieel toe. Naast Latijns-Amerikaanse muziek – grotendeels geproduceerd in de Verenigde Staten – is er film, eten, lifestyle en zelfs sport. De manier waarop de Spaanstalig cultuur wordt geëxporteerd is zeer open, het verzamelt veel invloeden en toont een groot aanpassingsvermogen, iets dat ook het succes ervan bevordert. Anderzijds heeft de economische en politieke waarde van de Spaanstalige gemeenschap op internationaal niveau aan belang gewonnen. Onze gemeenschap is zeer sterk omdat ze zeer compact is: de landen waar Spaans wordt gesproken grenzen aan elkaar en dat maakt het moeilijker voor de taal om te verzwakken. Bovendien worden ze, omdat ze zo dicht bij elkaar liggen, gezien als een grote markt waarin het de moeite waard is te investeren. Tenslotte is het demografische aspect ook bepalend. Mensen willen Spaans leren omdat het de taal is van een enorm grote gemeenschap, een gemeenschap van potentiële gebruikers, native en non-native, die bijna 600 miljoen sprekers telt.

Wat is de belangrijkste uitdaging voor het Spaans?

De grootste uitdaging voor het Spaans is een communicatiemiddel te worden tussen mensen met verschillende culturen en talen, zoals nu het geval is met het Engels. Zodat mensen die twee verschillende talen spreken het Spaans kunnen gebruiken om elkaar te begrijpen. Als het lukt een lingua franca, een internationale taal, te worden, dan zal dat een enorme kwalitatieve sprong betekenen, buiten het gewicht van haar autochtone gemeenschap, die na het Mandarijn-Chinees reeds de grootste ter wereld is. Want de demografische groei van deze autochtone gemeenschap zal in het laatste derde deel van deze eeuw vertragen en zelf terugvallen.. Daarom is het belangrijk dat het Spaans zijn aanwezigheid als communicatietaal op verschillende gebieden, waaronder sociale netwerken en internet, versterkt.

Hoe wordt de economische waarde van een taal gemeten?

De economische waarde wordt bestudeerd door een relatief nieuwe discipline die taaleconomie heet en die de bedrijven en industrieën analyseert en kwantificeert die noodzakelijkerwijs met taal werken om hun opdracht te kunnen vervullen. Het houdt ook rekening met moeilijk te beoordelen factoren die samenhangen met perceptie van de werkelijkheid, zoals in de conventionele economie, die te maken kunnen hebben met de indentificatie van de consument met een bepaald product of een bepaalde taal. Tenslotte moet ook rekening worden gehouden met de koopkracht van de taalgemeenschap. Zoals Antonio Muñoz Molina zei: “de vijand van het Spaans is niet het Engels, maar de armoede”. Hoe economisch sterker een volk is, hoe meer prestige zijn taal en zijn omgeving automatisch krijgen.

In die zin is het Spaans nog steeds niet relevant aanwezig op wetenschappelijk gebied. Waaraan schrijft u dat toe?

Het is inderdaad een omgeving waarin het niet kan concurreren met het Engels. Zoals ik al eerder zei, hangt de relevantie van een taal rechtstreeks samen met economische investeringen, en de investeringen van Spaanstalige landen in de wetenschap blijven ver achter bij die van de invloedrijkste Angelsaksische landen. Maar dit mag ook niet gezien worden als een belemmering voor het waarderen van de relevantie van het Spaans in de wereld. De internationale intellectuele en wetenschappelijke gemeenschap heeft altijd de voorkeur gegeven aan één communicatiemiddel: eerst Latijn, vanaf de 18e eeuw Frans en vanaf de 19e eeuw Engels. Wie deze taal gebruikt, hoeft zijn moedertaal echter niet terzijde te schuiven. Tegenwoordig is het noodzakelijk dat onderzoekers over de hele wereld een gemeenschappelijke taal hebben waarin zij kunnen communiceren, maar dit is een zeer kleine groep. Wetenschap is niet alleen wat deze elite publiceert, maar ook de verspreiding van wetenschappelijke kennis, de academische opleiding van toekomstige onderzoekers of het onderwijs aan kinderen en jongeren. Al deze niveaus spelen een essentiële rol bij de aanwezigheid van een taal in de wetenschap. Daarom is het van essentieel belang dat het gebruik van wetenschappelijk Spaans op al deze terreinen wordt gestimuleerd: we moeten ervoor zorgen dat leerboeken in de diverse vakken de juiste terminologie in het Spaans bevatten en dat de opleiding van toekomstige onderzoekers ook in onze taal gebeurt.

Toch is het onvermijdelijk dat er Anglicismen insluipen of dat woorden uit een andere taal verspaansd worden. Leidt dit tot vervuling of juist tot behoud van het Spaans?

Wij hoeven niet bang te zijn dat sprekers van een taal deze aanpassen aan hun eigen werkelijkheid of woorden in een andere taal gebruiken om de communicatie te vergemakkelijken. Als iemand in een Angelsaksisch land of in Nederland woont, is het volkomen normaal dat bepaalde woorden of uitdrukkingen niet worden vertaald.

Welke rol spelen sociale netwerken bij het bevorderen en versterken van de Spaanse taal?

Enerzijds spelen sociale netwerken een fundamentele rol in de samenhang van Spaanstalige gemeenschappen over de hele wereld. Anderzijds zijn ze ook essentieel om de band met de plaats van herkomst te behouden, wat helpt om het Spaans te blijven oefenen. Grootouders spreken nu regelmatig Spaans met hun kleinkinderen, niet alleen tijdens de vakanties, en deze familiebanden dragen op fundamentele wijze bij tot het behoud van de taal. Desalniettemin is er op het internet behoefte aan veel meer inhoud in het Spaans, in de actuele en eigentijdse taal waar nu vraag naar is. Dit vereist een zeer grote inspanning, maar is erg noodzakelijk, omdat helaas velen van ons informatie in het Engels delen of gebruiken omdat het niet beschikbaar is in het Spaans. Om deze trend te keren is het met name belangrijk om inhoud in het Spaans te creëren, maar ook om het mogelijk te maken dat het Spaans op normale wijze kan worden geschreven op ieder willekeurig medium, met inbegrip van de eñe of de aanhef van de vraag- en uitroeptekens.

Bij het leren van Spaans rijst vaak de vraag: is de ene variant beter dan de andere?

Absoluut niet. In het onderwijs zijn sommige leraren beter dan andere en sommige materialen zijn beter dan andere. Het Spaans kent verschillende normen die vergelijkbaar zijn en het beste Spaans is noch dat van Mexico – hoewel het door een kwart van alle Spaanssprekenden wordt gesproken – noch dat van Spanje of Argentinië. Er is niet één variant die beter is dan een andere; ze zijn allemaal even valide. Maar het komt voor dat leraren in het onderwijs modellen nodig hebben, omdat niet alle varianten tegelijkertijd kunnen worden onderwezen. Gelukkig delen de ontwikkelde standaardvormen van de verschillende varianten van het Spaans verreweg de meeste grammaticale, lexicale en fonetische elementen. Dit komt door de aard van het Spaans als taal. In het Spaans zijn de dialectische verschillen zeer duidelijk, maar ze worden over het algemeen niet verborgen, aangezien de gebruikte standaardvormen van de verscheidene varianten als sociaal gelijkwaardig worden beschouwd. In andere talen, zoals het Engels, kan de perceptie van regionale verschillen zeer duidelijke sociale gevolgen hebben.

Degenen onder ons die in niet-Spaans sprekende landen wonen, vrezen vaak voor de kwaliteit van ons Spaans, dat het roestig wordt of dat onze kinderen de taal niet perfect spreken. Moeten we ons daarover zorgen maken?

Als sociolinguïst ben ik geïnteresseerd in de verschillende manieren waarop Spaans wordt gesproken in verschillende sociale contexten, dus ik begrijp deze situatie, omdat het Spaans specifieke kenmerken heeft, afhankelijk van de omgeving waarin het wordt gesproken. Je kunt in Amsterdam niet Spaans spreken zoals je dat in Madrid zou doen, en het is logisch dat het Spaans dat in een Nederlandse context ontstaat, zijn eigen kenmerken heeft. Een deel van de rijkdom van een taal ligt in dat aanpassingsvermogen, in het feit dat nieuwe woorden verschijnen onder invloed van een andere taal. Daarin ligt de flexibiliteit van een taal, en dat is waarin zij haar vermogen tot integratie in een cultuur toont. Dit neemt niet weg dat tegelijkertijd een taalkundige achteruitgang kan optreden, die te maken kan hebben met een vereenvoudiging of verlies van grammaticale constructies, zoals de aanvoegende wijs of de samengestelde tijden. Als de grammatica niet geoefend wordt, wordt deze vereenvoudigd en krijgt men de indruk dat men slecht Spaans spreekt. Daarom is het belangrijk dat iemand in een meertalige omgeving voldoende aan het Spaans wordt blootgesteld om het behoud van de taal te bevorderen. In die zin is deelname aan verenigingen, groepen of activiteiten waar Spaans wordt gesproken sterk aan te bevelen.

Informatie over het evenement:

Datum en tijd: 4/11/2022 van 13:30 tot 16:30

Locatie:
Openbare Bibliotheek Amsterdam OBA (Amsterdam) – OBA Theater
Oosterdokskade 143

Gratis toegang. Reserveer hier een plaats.